Boer Burger Dialogen Symposium-‘Profit’

De derde dag van de Boer Burger Dialogen stond in het teken van het Symposium Profit: ‘Een eerlijke prijs voor de boer’. Sprekers waren Kees Anker, nationaal Coördinator EIP-Agri&POP. Hans Ligtenberg, docent InHolland Delft. In het expertpanel hadden zitting: Wietse Bakker, CSA Landinzicht in Hilversum en Rachelle Eerhart van Rechtstreex, 

Lees het verslag van het symposium 

Victor Deconinck moderator.
Hoe krijgen we die duurzame landbouw van de grond? Hoe krijgt die boer een eerlijke prijs? Hoe krijgen we de consument zover om in de supermarkt voor die duurzame producten te kiezen? Hoe breek je die ongelooflijk belangrijke rol van die vijf, zes hele grote supermarkt concerns die in Europa met hun marktkracht bepalen wat er uiteindelijk in het schap ligt en wat je er voor moet betalen. Hoe kom je van droom naar daad?

We zijn te gast op het bedrijf van Mees en Agaath Visser. Mees vertelt ook deze dag voor de nieuw aanwezigen het verhaal over zijn biologische boerderij Landzicht.

Daarna is het spreek tijd voor Hans Ligtenberg.

Na deze voordracht komen er veel reacties.
Het is aan de boer om die keuze te maken. Maar dat is niet voor iedereen even gemakkelijk. Denk aan afhankelijkheid van de bank. De jonge generatie boeren weten niet of ze wel de boerderij willen overnemen. Er is veel onzekerheid.
U gaat echt enorm zwaar voorbij aan de verantwoordelijkheid van de burger als consument. De burger wil alles, geen bestrijdingsmiddelen, dierenwelzijn. Maar kiest in de supermarkt voor het goedkopere product.
Zit er toekomst in als je meer specifieke producten teelt met het plaatje van de boer erop. Is de consument dan veel meer te verleiden.
De consument is niet bereid om een fatsoenlijke prijs voor voedsel te betalen. In Nederland produceren wij de hoogste kwaliteit voedsel ter wereld. De voedselprijzen zijn hier laag vergeleken met de prijzen in de rest van Europa. Er worden paprika’s gestuurd naar Japan. Daar betaalt de Japanner 5 euro per stuk voor. In Italiëkopen ze hollandse tomaten en betalen er meer voor dan hier. 
Je moet vriendjes worden met de consument. Laten zien wat je doet. Zodat ze gaan begrijpen dat er veel werk achter zit en veel kennis. 

Uiteindelijk blijft de marketing, de verleiding van de economie om het sneller en makkelijker te doen en meer geld te verdienen.
Dat blijft bestaan zolang het blijft dat de boer die biologisch teelt hogere kosten heeft dan de boer die niet biologisch teelt.Zolang bestrijdings middelen en kunstmest goedkoper zijn dan verandert er niks.
Schaal vergroting via de traditionele keten zou ook heel mooi zijn. 

Kees van Galen, mede eigenaar BD kaasboerderij Noorderlicht.
“Ik heb een biologisch dynamische melkveehouderij in Noordeloos.
Met als uitgangspunt ‘nooit meer honger na de oorlog’ werd er een nieuw beleid geformuleerd. Schaalvergroting zou een aantal problemen oplossen. Er komen dan mensen vrij van de kleinere bedrijven die in de industrie kunnen gaan werken, want daar is personeel nodig.
Met die grootschaligheid zou de boer een goed inkomen krijgen. Het eerste is gelukt het tweede niet. Het was een dood-eind strategie. Er was geen rekening gehouden met het effect op de natuur en het milieu.
In de jaren 70 ben ik naar Colombia gereisd om te zien wat wat de gevolgen zijn van de export. Krijg je daar het voedsel probleem mee opgelost. Juist niet, het verergert. De grote boer in de vallei verdient goed en de boeren in de bergen hebben geen afzet meer. De economie voert de boventoon in de agrarische sector.
Je moet dus het heft in eigen hand nemen en gewoon beginnen. In 1994 ben ik met streekproducten begonnen. Achteraf gezegd waren we er 15 jaar te vroeg mee. De markt was er nog niet rijp voor. Na een aantal jaar is de coöperatie opgedoekt en hebben we de verliezen met elkaar gedeeld.
In 2010 hebben we opnieuw een coöperatie opgericht. Nu was de tijd er wel rijp voor.
We waren met 10 mensen en nu zijn we met 35 mensen. En het loopt geweldig. Maria heeft de biologisch dynamische landbouwschool gedaan en heeft de aanzet gegeven om ook biologisch te gaan werken. Ik raad de boeren aan om een aantal maal met hun producten op de markt te staan en om zo ook te horen wat de consument van hun producten vindt. 
Ik ben nu met een nieuw instituut bezig. We zijn met 6 biologische boeren in Noordeloos bij elkaar. Dat is toch wel uniek, want het gebied beslaat een aaneensluitend stuk agrarisch gebied. We laten zien wat we doen. We hebben onlangs een wandelroute langs al de bedrijven geopend. Wij leveren kaas.
Maar we zijn ook graag maatschappelijk actief. Hoe kunnen we meer mensen erbij betrekken. De laatste 4 jaar hebben we dat gedaan via de werkgroep duurzame landbouw en ontwikkelingssamenwerking in de Alblasserwaard. De groep bestaat uit boeren die met hun rug tegen de muren van onwil staan binnen de verschillende landbouworganisaties. We hebben het geprobeerd met face-to-face, via kringloop naar korte keten. Maar dat lukte allemaal niet.
Wat schetst mijn verbazing als via een supermarktketen de vraag komt om duurzame kaas te maken. Van de melk van koeien die buiten lopen op kruidenrijk grasland.”

Wietse Bakker, CSA Landinzicht 
“Ik ben tuinder, oprichter van Landinzicht. Het is community supported (CSA), een zelfoogst tuin. Het community supported zit hoofdzakelijk in het feit dat de oogst van het jaar voorgefinancierd wordt. Die mensen zijn dan aandeelhouders. Er zijn nu 110 families die aandeelhouder zijn. Ze betalen vooraf een bedrag en kunnen een heel jaar groente oogsten. Twee dagen in de week kunnen ze die groente komen plukken. Ik zorg dat het er staat en ik vertel wat er gepakt kan worden. De mensen halen het zelf uit grond. Het draait goed, ik heb geen verlies.”
Heb je er een goede boterham aan?
“Er zijn nu 110 families maar met 150 families zal ik een goed inkomen hebben. Het is een stadslandbouw project.”
Je zet eigenlijk een zelforganisatie op?
“Bij zo’n organisatie is er een groep mensen die met elkaar een stuk grond hebben en daar groente willen gaan produceren. Ze zoeken daar een boer, een tuinder bij die dat kan. Ik ben als tuinder zelf begonnen. Ik weet hoe het in elkaar zit, hoeveel grond ik nodig heb en probeer een groep mensen bij elkaar te krijgen om mee te doen.” 

Rachelle Eerhart, coördinator Rechtstreex, online short supply chain.
“Ik ben opgeleid in politicoloog en japanoloog. De afgelopen 10 jaar ben ik me gaandeweg steeds meer bezig gaan houden met de volgende vraag . Nu we onze systemen verduurzamen in de maatschappij, duurzaam niet alleen voor het fysieke systeem maar ook het sociale systeem, levert dat nu ook een beter leven op. Niet alleen beter voor de aarde maar ook voor de mens.
In Den Haag ben ik met permacultuur aan de slag gegaan. Ik heb voor natuur organisatie gewerkt. Daar in zag je veel van dit soort voorbeelden. Ik heb ook de urbanfarming, stadslandbouw beweging mee gekregen. Toen zag ik mensen die zelf in de weer gingen om sla te laten groeien en daarmee realiseerden hoe moeilijk het is om dit grootschalig te doen. En hopelijk daarmee meer respect krijgen voor de boer hoe die dit op tijd, op grote schaal met puntgave producten doet. Die bewustwording is enorm gegroeid. En het is positief dat stadslandbouw initiatieven voor iemand een inkomen oplevert.
Ik wilde concreet ervaren wat het betekent om duurzame transitie vorm te geven. Zo kwam ik bij Rechtstreex terecht. We noemen ons een korte keten, maar we zitten wel tussen boer en consument in. We hebben een breed assortiment aan producten uit het Rotterdamse ommeland. We hebben een webshop, mensen kiezen en halen hun producten op bij een afhaalpunt. Zo willen we de mensen dichter bij hun eten brengen.
De prijs is volledig transparant. De oogst komt uit de regio, leverancier is volledig transparant over hoe er wordt geproduceerd, biologisch of niet biologisch. We hebben bewust gekozen om ook gangbare boeren op te nemen in het bestand.
Zo proberen we een regionaal voedselsysteem op te bouwen wat de mensen dichterbij het eten brengt en de boer dichterbij de consument. En 57% per euro is voor de boer.
Hoe krijg je nu die bewustwording, hoe verleidt je al die andere mensen?
Dat is niet makkelijk. Het bereik moet inderdaad groter. Mensen die al klant zijn vertellen het verder. Maak consumenten nieuwsgierig. Leg nadruk op het feit dat goed voedsel een positieve invloed heeft op de gezondheid.
Onderwijs de kinderen bijvoorbeeld via schooltuinen.
Als er vanuit de consument bij de supermarkt een enorme vraag naar regionale producten ontstaat dan is de kans groter dat deze ook in de winkel komen.”

Dit leverde een flinke discussie op met steekwoorden als meer investeren, eisen ten aanzien van de prijs. Het verlossende woord was samenwerking.
Tijdens een plukdag bij de boer zou Rechtstreex daar kunnen staan om hun verhaal te doen.
Nog een reactie: De consument heeft geen besef van de rol van kunstmest in het hele voeding verhaal. Daardoor is de opbrengst enorm gestegen en zijn de prijzen zo laag. Maar het gasverbruik om de kunstmest te produceren is enorm. Binnen het klimaat akkoord gaat dit niet passen.

Kees Anker, nationaal coördinator programma plattelands ontwikkeling (POP)
“Ik wil het met jullie hebben over praktijk innovatie. Ik ben betrokken bij het platteland ontwikkeling programma, een Europees programma. Wat zie ik in de praktijk ontstaan? Het gaat niet alleen over de biologische boer of korte keten. Het gaat over 55.000 boeren en tuinders in Nederland. Er leven een heleboel ideeën in de praktijk. Dit subsidie programma wil de boeren een steuntje in de rug geven om hun idee in de praktijk te brengen. Heel veel innovatie gebeurt al zonder subsidie, dat is geweldig.
In dit programma zit 1,4 miljard en loopt van 2014 tot 2020. Het is deels voor innovatie, deels voor andere opgaven zoals natuur, waterkwaliteit, jonge boeren die wel of niet het bedrijf gaan overnemen.
De landbouw commissaris van Europa is heel enthousiast over deze innovatie, Europian Innovation Partnership. Hij ziet twee redenen waarom praktijk innovatie zo belangrijk is. Er blijven plannen liggen en die moeten ontwikkeld worden.
Het tweede probleem is dat het onderzoek in Wageningen, fundamenteel onderzoek een te grote afstand heeft tot de praktijk. Dat moet bij elkaar gebracht worden.
Die mogelijkheden zijn er onder andere met dit programma. Dat gebeurt dan in operational groups, innovatie groepen. Deze moeten breed samengesteld zijn met boeren en tuinders maar ook adviseurs en jonge onderzoekers. Ze ontwikkelen samen nieuwe trajecten. Soms zit er iemand uit een grote keten bij, Campina of Greenery.
Op dit moment zijn er 120 groepen in Nederland aan het werk, we willen naar 240 groepen. In Zuid-Holland kunnen nu aanvragen gedaan worden. Zuid-Holland heeft een leuk idee, ze werken met Voedselfamilies.
In 2035 moet 80% van de producten die geconsumeerd worden uit de regio komen. In alle provincies worden allerlei projecten tot ontwikkeling gebracht, vanuit de sector, vanuit de passie die erbij de boeren en tuinders is.”
Kun je voorbeelden noemen?
In het noorden is een melkveeboer bezig om de bodem te verbeteren, minder verdichting. Boeren met grasland, maisteelt proberen minder middelen te gebruiken. Er wordt met autonome apparaten, robots gewerkt, niet meer met de grote trekker over het land. Er wordt geprobeerd om energie verbruik in de koeltank te verminderen.
In de akkerbouw gaan we binnenkort een bijeenkomst organiseren waarbij we 40 projecten bij elkaar brengen. We zien daar 5 thema’s ontstaan. Het gaat over biodiversiteit, bodem diversiteit, akkerranden, de bij, nuttige insecten weer terug brengen.
Veel gaat over bodem en klimaat. Er gaat een kwart van het budget naar klimaat projecten om zo te zorgen dat ook de landbouw een bijdrage levert. Het organische stof gehalte in de grond is schrikbarend achteruit gegaan. 
De kennis met verspreid worden. De opgedane kennis in bijvoorbeeld een project dat in Groningen wordt ontwikkeld moet zo snel mogelijk ook in andere delen van Nederland terecht komen. Ook in Europa zijn dergelijke initiatieven.
Zo is er een initiatief dat gaat over smart farming, precisie landbouw, Dat is techniek. Techniek kan een bijdrage leveren aan verduurzaming als het op de juiste manier wordt ingezet. 
Het gaat over het terug dringen van het middelen gebruik en terug dringen van bemesting. De kaderrichtlijn water zorgt ervoor dat de sector zo onder druk gezet gaat worden dat er niks meer uit mag spoelen naar het oppervlakte water. In 2027 moet in Nederland die doelstelling bereikt zijn. Dat kan niet zonder grote innovatie, snelle verspreiding van de kennis.
Dit is allemaal erg gericht op de productie, komt ook de afzet aan bod?
Er is een bijeenkomst geweest over de melkveehouderij. Er komt er één over de akkerbouw. De derde gaat over de keten, nieuwe markten, nieuwe ketens.
Bijvoorbeeld in Drents gebied. Boeren die daar met hun bedrijf in een nationaal park zitten zijn aan regels gebonden. Maar die hebben ook goud in handen, namelijk die prachtige kwaliteit waar toeristen op af komen. Ze zijn nu bezig om ook eigen streekproducten te ontwikkelen.
In Gelderland is een prachtig project om software te ontwikkelen waar zowel de boer als ook de afnemers, retailers en horeca, vertrouwen krijgen in elkaar.
Al die kleine dingen bij elkaar moeten het gaan doen. Met elkaar kunnen ze een grote macht ontwikkelen die ook richting politiek kan aangeven dat het anders moet.
Je hebt het over techniek, een robotje wat niet zwaar op de aarde drukt.
Toch zien we bij streekproducten het verhaal over terug naar vroeger?
Een mooi voorbeeld van techniek is het gebruik van drones in de kas. De boer kan zien waar het nat of droog is en kan zo precies doseren. Hij kan zo zijn product naar een optimum brengen.”
Een reactie hierop:
Techniek is geweldig, maar daarnaast moet je ook vakmanschap ontwikkelen, je bouwplan moet kloppen. De gangbare boer moet zich niet blindstaren op de techniek . Dat de techniek het gaat oplossen. De boer moet het wel zelf doen.
De consument moet uiteindelijk zover komen om geld uit te geven aan ander soort producten. Op dit gebied zijn ook innovaties nodig. Dat hoeft niet altijd een korte keten te zijn, het kan ook een verkorting van bestaande ketens zijn. De boer moet weer macht krijgen in de keten. Als een boer die rood staat kan hij niet groen denken. Zorg ervoor dat de boer een goed inkomen krijgt zodat hij de juiste dingen gaat doen op zijn bedrijf.

Een aantal reacties die hierna nog volgden.
Die innovatie en subsidie is mooi. Ik ken een boer die naast een kunstmestfabriek zit. Hij is daar tuinder geworden want op de restwarmte van die fabriek kan hij tomaten telen. Daar heeft hij subsidie voor gekregen. Maar die kunstmestfabriek is helemaal niet duurzaam.

Waarom zijn er nu geen voorlichting systemen met proef boerderijen om het biologisch systeem bij alle boeren weer in te krijgen?

Komt zo de subsidie wel op de juiste plaats?

Gaat de omslag wel snel genoeg?

Maak de consument duidelijk wat hij in handen heeft.

Producten moet binnen handbereik te koop zijn.

Maak een krachtige analyse van de situatie en laat daarmee zien hoe de consument belazerd wordt.

Transcripts & Illustraties Hanneke Schalkoort 

Boer Burger Dialogen is een initiatief van Drechtstadsboer

Het driedaags evenement is mede mogelijk gemaakt in het kader van de regeling Kleine Maatschappelijke Initiatieven door de Provincie Zuid-Holland, Dank aan LTO Noord, Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard, Landzicht.