Korte voedselketens

Onbespoten groentepakket Groenekratje en de popup wijkpunten van Rechtstreex  zijn uitwerkingen van het verkorten van de voedselketen keten in de regio rond Dordrecht en de Drechtsteden.

 

Stadland Relaties – Korte Voedselketens

Lokaal is beter voor het milieu, mens, maatschappij en de regionale economie. Drechtstadsboer werkt aan mogelijkheden voor de afzet van in de regio geproduceerd voedsel direct aan de bewoners van de Drechtsteden.

 

Bekijk de video over korte keten.

Over de Korte Keten in de Drechtsteden en ommelanden

Jan Willemsens, agrariër en bestuurslid Drechtstadsboer:
We doen ze niet allemaal met de hand in het zakje, maar deze aardappelen komen wel deels bij de Dordtenaren terecht. De supermarkten liggen vol met soorten aardappels, waarvan meestal de naam er niet meer op staat. En nu heb je de korte keten, de hub. Gewoon een Dordtse teler, dus we eten vandaag Jan z’n aardappels.

Het huidige systeem binnen de landbouw moet op de schop. Dat vindt De Drechtstadsboer, een vernieuwende netwerkorganisatie in de Drechtsteden die duurzame stadslandbouw in de regio professionaliseert en zich inzet voor een duurzame samenleving.

Landbouw moet gezonder, eerlijker en zich meer richten op de regio dan op de wereldmarkt. De korte voedselketen is één van de middelen om dat doel te bereiken.

Robert Klaassen, voorzitter Drechtstadsboer:
Aan deze kant van de zandloper zitten de 50.000 Nederlandse boeren. In het midden zitten de vijf inkopers en de vijf grote supermarkten en hier zitten de tien miljoen Nederlandse klanten. Wat wij willen is die keten ertussenuit halen. Dat bekort de keten, zodat de boer direct levert aan de consument. Tel uit je winst.

Corstiaan den Boer is één van de boeren die dit al in de praktijk brengt. Hij heeft een zorgboerderij op de zuidpunt in Dordrecht. Een plek waar mensen met psychiatrische problemen dagbesteding krijgen en meewerken op het land.

Corstiaan den Boer:
Wat we doen is ook eigenlijk een soort productie, dus het is wel wat lagere productie als je normaal zou hebben, maar de productie is aangepast op wat de mensen kunnen.

De zorgboerderij verbouwt op biologische wijze en levert groenten voor het Groenekratje. Wie lid wordt van de vereniging krijgt 40 weken per jaar een kratje met groenten en aardappelen waar je vier dagen van kunt eten.

Corstiaan den Boer:
Elke keer zal het groente van het seizoen zijn en de gedachte erachter is één het zijn inkomsten voor de zorgboerderij en aan de andere kant is het groente dichtbij.

Liliane Sambo is één van de eerste afnemers van het groene kratje. Elke week haalt ze bij het afhaalpunt aan de Patersweg 57 in de wijk Krispijn, Dordrecht, haar onbespoten groenten op.

Liliane Sambo:
Je proeft de smaak, maar het idee ook dat het om de hoek verbouwd wordt, en het is in principe ook zonder troep, heerlijk, ik vind het geweldig.

In de politiek wordt onder andere door GroenLinks enthousiast gereageerd op de ontwikkelingen die de Drechtstadsboer stimuleert. Ook de Dordtse campagneleider Nienke Blauw is afnemer van het groene kratje.

Nienke Blauw:
Het is ontzettend lekkere onbespoten groente, qua prijs concurrerend met wat je uit de supermarkt haalt en het voordeel is dat er heel weinig kilometers worden afgelegd van de producent tot de consument, dus goed voor het milieu. Het is lekker en je zorgt ervoor dat de boer wat extra inkomsten heeft waardoor er meer mensen aan dagbesteding kunnen doen op de boerderij.

Ook in de regionale Plus supermarkt Pel ’t Lam wordt biologisch geteeld voedsel verkocht. Maar andere streekproducten liggen eveneens in de schappen.

Pel ’t Lam:
Dit mooie stuk vlees komt uit Nieuw-Lekkerland. Van boer Jasper Meerkerk waar we mee samenwerken. We nemen die hele koe af, die moet onze slager ook geheel verwaarden om tot een goede bestemming te komen. Het vakmanschap komt daardoor ook terug in de winkels.

Om de initiatieven te stimuleren en het idee van stadslandbouw in de Drechtsteden verder uit te breiden is meer politieke steun nodig. Lucas Mutsaers van de Provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor water en groen en wil daarin een voortrekkersrol nemen.

Lucas Mutsaers:
Als we daarin het voorbeeld geven als één van de onderdelen van de overheid dan denk ik dat we beter in gesprek komen. Om een goed gesprek in de samenleving te voeren vereist het ook een beetje een andere overheid. Niet een overheid die vanuit de top met wetten en regels bepaald en het gesprek wil domineren, nee wetten en regels zijn ondersteunend aan de beweging naar de gezonde samenleving en daar kunnen op voedselgebied best wel wat tanden bij.

Ondernemers en wetenschappers doen dat al en ontwikkelen nieuwe ideeën om tot een echte systeemtransitie in de landbouw te komen. Landbouw, maar ook veeteelt en viskwekerij kunnen bijvoorbeeld ook heel goed in de stad plaatsvinden, in gebouwen die er speciaal voor zijn ingericht, zoals bij Urban Farmers in Den Haag. In andere landen zijn die plannen er ook.

 Jan Willem van der Schans:
Er zijn inderdaad ook landen, vooral Japan en de Verenigde Staten waar men kijkt om het verticaal te doen in grote gebouwen die speciaal ingericht zijn om sla, groenten en kruiden te telen. In Japan heeft het ermee te maken dat er net een kerncentrale ontploft is, dus wat er van de akker komt wordt gewantrouwd en wat er uit het laboratorium komt wordt omarmd. In Japan is vertical farming opgekomen door die ramp met de kerncentrale.

In Nederland is de aanleiding minder ernstig, maar de doelstelling is net zo belangrijk. Een systeemtransitie naar duurzame, eerlijke en gezonde landbouw en veeteelt kan op veel manieren. Als boeren een bijdrage willen leveren aan de nieuwe ontwikkelingen in hun sector is er volgens Van der Schans maar één advies.

Jan Willem van der Schans:
Mijn belangrijkste advies voor de Drechtstadsboeren is doen, dus niet praten, doen, gewoon mensen proberen te enthousiasmeren om het ook echt te doen, daarvan leren en je plannen aanpassen. Niet dogmatisch zijn, gewoon pragmatisch, we proberen het zus, we proberen het zo enneh rollen met die bal.